'We moeten het makkelijker maken'
Overheid helpt met inkomenssteun
De meeste Nederlanders krijgen inkomenssteun en dat moet in de toekomst nog makkelijker gaan. Nu blijft er voor miljarden euro’s ongebruikt liggen, alle overheidscampagnes ten spijt. Vraag de toeslagen waar je recht op hebt tijdig aan.
Tekst: Reinout van der Heijden
Van de 18 miljoen Nederlanders ontvangen er 10 miljoen een of meer toeslagen. Gemeten naar het aantal huishoudens is de steun nog indrukwekkender: 6 van de 8 miljoen Nederlandse huishoudens krijgen toeslagen. Dat is 72% van het totaal. Vooral het aantal ontvangers van huurtoeslag is de laatste jaren sterk gestegen. Er zijn 3,4 miljoen huurwoningen en bij de helft ontvangen de huurders een tegemoetkoming. Het uitgekeerde bedrag per huishouden bedraagt €3328. De overheid is in 2023 een bedrag van €5,6 miljard kwijt aan huurtoeslag, terwijl er €6,8 miljard aan hypotheekrenteaftrek naar de grotere groep van huiseigenaren gaat.

De huurtoeslag is in 2025 vereenvoudigd. Door het leeftijdsonderscheid te schrappen krijgen huishoudens vanaf 2 personen met een hogere huur nu dezelfde toeslag als AOW’ers. Ook de berekening van de huurtoeslag is nu simpeler, omdat die alleen nog gegeven wordt over de kale huur en niet meer over een deel van de servicekosten. De nadelen worden gecompenseerd, zodat iedereen er in 2025 en 2026 op vooruitgaat. De doelgroep wordt verder verruimd. Veel huurders met een laag inkomen krijgen op dit moment geen huurtoeslag, omdat hun huur boven de liberalisatiegrens van €900 per maand ligt. Vanaf 2026 kunnen ook zij huurtoeslag aanvragen, alleen over het huurdeel tot €900 per maand. De vraag is: gaan zij de toeslag ook aanvragen?
Ongebruikte miljarden De huurtoeslag is al eerder ingrijpend hervormd. Tot en met 2019 golden er harde inkomensgrenzen om in aanmerking te komen voor huurtoeslag. Hierdoor kon je recht op huurtoeslag in één keer vervallen als je een paar euro te veel ging verdienen. Sinds 2020 bestaan die harde inkomensgrenzen niet meer. Het Centraal Planbureau (CPB) constateert dat de boodschap niet is overgekomen. Juist door de verruiming van de inkomensgrenzen steeg het niet-gebruik van de huurtoeslag. De beoogde huishoudens reageren dus soms niet. Dat kan komen door een gebrek aan interesse, of door de complexe regels. De huurtoeslag wordt toegekend op basis van het brutogezinsinkomen. Burgers weten vaak wel wat zij netto per maand ontvangen, maar niet wat dat bruto per jaar is. Extra complex is dat zij ook het bruto jaarinkomen van volwassen medebewoners moeten meetellen. Alles bij elkaar blijft er jaarlijks voor €1 miljard aan toeslagen ongebruikt liggen, berekent het CPB. Er zouden 700.000 huishoudens zijn die niet de moeite nemen om toeslagen aan te vragen waar zij wel recht op hebben.
Zelfstandige ondernemers Er zijn aanwijzingen dat desinteresse ook een rol speelt. Vooral zelfstandige ondernemers komen niet in actie. Het CPB constateert dat 25% van de zzp’ers met recht op huurtoeslag deze niet aanvraagt. Het is een groep met wisselende inkomsten, die is gewend aan eigen verantwoordelijkheid. Zij nemen de moeite niet om uit te rekenen of zij recht hebben op toeslag. Of willen het risico niet lopen dat ze de eenmaal uitgekeerde toeslag later weer moeten terugbetalen. Ook niet-ondernemers negeren de toeslagen soms, terwijl ze na een teruggang in inkomen door bijvoorbeeld pensionering er wel recht op hebben. In zijn boek Richer and more equal stelt de Zweedse wetenschapper Daniel Waldenström dat armoede niet altijd een probleem is. Er zijn burgers die niet sparen en geen eigen woning kopen omdat ze geen belangstelling hebben voor vermogen. Ze leven zogezegd van de hand in de tand, geven uit wat zij hebben en leiden een aangenaam leven. Waldenström is het niet eens met de Franse econoom Thomas Piketty. Piketty schreef in Capital in the Twenty-First Century uit 2014 dat de rijken steeds rijker worden en de armen armer. Volgens Waldenström neemt met de toenemende rijkdom de kloof tussen arm en rijk juist af. Alleen de Verenigde Staten onttrekken zich enigszins aan deze nivellering. De sociale zekerheid is vooral in de Europese Unie sterk ontwikkeld. Deze economische basis beïnvloedt volgens Waldenström het gedrag van burgers. Er is een groep die doelbewust de ratrace vermijdt. Zij hechten minder belang aan een dure en hypotheekvrije eigen woning of een volwaardig pensioen. De maatschappij zorgt er wel voor dat zij niet kopje onder gaan. Mede dankzij toeslagen.
Nederlands model Nederland heeft dit model verfijnd, te beginnen met de AOW als basispensioen. Toeslagen en heffingskortingen vullen de inkomens verder aan. Zo ontvangen bijna 5 miljoen huishoudens een zorgtoeslag van gemiddeld €1377 per persoon. Dat zorgt er in de praktijk voor dat de laagste inkomens de basiszorgverzekering vrijwel helemaal vergoed krijgen. Ons toeslagensysteem werkt bij de laagste inkomens wel goed. Bijstandsgerechtigden vragen altijd toeslagen aan. Bij iets hogere inkomens neemt de belangstelling voor inkomensondersteuning echter af. Zij zijn vaak welvarender dan gedacht. De statistieken geven de werkelijkheid niet goed weer, meent Waldenström. Wie op papier arm is, heeft soms toch genoeg voor een comfortabel bestaan. Veel bezittingen zoals auto’s, campers en huisraad worden in de vermogensstatistieken nooit meegeteld. De overheid verhoogt ieder jaar opnieuw de arbeidskorting, tot een inkomen van inmiddels €43.000 per jaar. De arbeidskorting is in 2025 maximaal €5599. Desondanks kiezen weinigen ervoor om meer te gaan werken. Velen hebben geen zin om zich ten volle in te spannen, ook al staat daar een hoger inkomen tegenover. Zij vinden de werk-privébalans belangrijker.
Basisinkomen Het beperkte gebruik van toeslagen zit het kabinet dwars. Het toeslagenstelsel is te ingewikkeld, schrijft staatssecretaris Sandra Palmen van Financiën op 31 maart 2025 in een brief aan de Tweede Kamer. ‘We moeten het mensen makkelijker maken. We leggen te veel verantwoordelijkheid bij hen.’ Palmen stelt enkele verbeteringen voor. Er moeten minder snel boetes worden opgelegd als burgers fouten maken of niet reageren. Verder komen er minder terugvorderingen, door de toeslagen beter te laten aansluiten op het werkelijke inkomen. De toeslagen kunnen ook gesplitst worden in twee delen: een lager bedrag dat niet meer teruggevorderd kan worden en daarna een restant als het inkomen definitief vaststaat. Ook zal de periode voor het aanvragen van toeslagen verruimd worden. De Belastingdienst gaat vaker zelf toeslagen toekennen op basis van de inkomensgegevens. Burgers hoeven hun inkomen dan niet opnieuw op te geven. Daar zit een filosofie achter, die uitgaat van een basisinkomen. Zo schrijft Palmen: ‘Bestaanszekerheid van mensen is een grondwettelijke zorg van de overheid. De overheid moet zich daartoe dienstbaar opstellen. Mensen willen terecht meer zekerheid. Ze willen een overheid die hen werk uit handen neemt in plaats van een onnodig groot beroep op hen doet. Toeslagen moeten simpeler en begrijpelijker worden en mensen moeten zo min mogelijk worden geconfronteerd met (risico’s op) terugvorderingen.’
Automatisch en gratis Ouders met minderjarige kinderen ontvangen kindgebonden budget. Dat loopt meestal automatisch als je al een andere toeslag ontvangt, zoals de kinderopvangtoeslag. Eenoudergezinnen krijgen praktisch altijd kindgebonden budget, net als partners met 3 kinderen of meer. Voor partners met 1 kind ligt de inkomensgrens op €72.500 en met 2 kinderen op €107.500.

In de periode 2013-2019 ontving een aantal ouders ten onrechte geen kindgebonden budget, omdat de automatische toekenning niet goed liep. Dit had tot gevolg dat 15% van de ouders deze toeslag niet aanvroeg, maar er wel recht op had. De overheid is in 2016 een hersteloperatie gestart, waardoor het percentage niet-gebruikers bijna halveerde tot 8,5%. De vergoeding voor kinderopvang is heel ruimhartig. Voor de kinderopvangtoeslag gelden geen inkomens- of vermogensgrenzen. De hoogte van de kinderopvangtoeslag is nog wel inkomensafhankelijk. De voorwaarden zijn soepel. Je moet de kinderopvangtoeslag binnen 3 maanden aanvragen na de eerste opvangdag. Je hebt al recht op toeslag als je 1 uur per maand werkt of studeert. Na verlies van je baan, heb je nog 3 maanden recht op kinderopvangtoeslag. In bepaalde situaties is het mogelijk om niet-gebruikte opvanguren alsnog op te maken. Dit is het geval als je geen recht meer hebt op opvang doordat je bijvoorbeeld werkloos bent of niet meer studeert. Vanaf 2029 verdwijnt de kinderopvangtoeslag en gaat het geld rechtstreeks naar de opvangorganisatie. De opvang wordt dan ‘gratis’. Ouders betalen nog wel een eigen bijdrage aan hun crèche of buitenschoolse opvang (BSO). Er wordt vooraf getoetst of zij voldoen aan de voorwaarden. Ouders krijgen hierdoor vóórdat ze starten met het afnemen van opvang zekerheid over het recht op de vergoeding. De overheid verwacht dat het nieuwe stelsel leidt tot een stijging van de vraag. Als het aanbod de extra vraag niet kan bijbenen, kan dit leiden tot prijsstijgingen en wachtlijsten. Stijgende prijzen hebben met name gevolgen voor huishoudens met een laag inkomen. Waarschijnlijk krijgen de gemeenten hier de rol om dit in goede banen te leiden.
Terug naar inkomensafhankelijk De gemeenten hebben ervaring met een eenvoudig betaalmodel bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Sinds 2019 geldt er bij gemeenten voor de meeste maatwerkvoorzieningen in de WMO een abonnementstarief van maandelijks €19 (inmiddels €21). Dat is geen succes gebleken. Er wordt te veel gebruik van de WMO gemaakt en er zijn wachtlijsten ontstaan. Vanaf 1 januari 2027 komt er een einde aan het WMO-abonnement en is de eigen bijdrage weer inkomensafhankelijk. Tot een inkomen van €24.500 (alleenstaanden) of €34.000 (meerpersoonshuishoudens) geldt het minimum van €23,60 per maand. De eigen bijdrage loopt vanaf dat inkomen op tot maximaal €328 per maand. Deze hoogste bijdrage geldt voor alleenstaanden met een jaarinkomen vanaf €61.000 en voor meerpersoonshuishoudens met een jaarinkomen vanaf €70.500.
Uitgaan van netto-inkomen Gemeenten spelen ook een grote rol bij steun voor minima. Positief is dat zij daarbij uitgaan van netto-inkomens gebaseerd op het sociale minimum, waarbij zij percentages gebruiken van 100 tot 130% en soms zelfs 150% (zie tabel hieronder). Dat maakt het voor velen gemakkelijk om te zien om zij hiervoor in aanmerking komen.

Het nadeel is dat de percentages per gemeente kunnen verschillen en dat het harde grenzen zijn. Het is alles of niets. Wie buiten de boot valt is op zichzelf aangewezen. Datzelfde geldt voor de gesubsidieerde rechtsbijstand waarbij de inkomensgrenzen ongeveer overeenkomen met 150% van het sociale minimum.
Het Tijdelijk Noodfonds Energie hanteerde ook het sociaal minimum, maar dan op basis van brutobedragen en een hoger minimum. Je kon een tegemoetkoming in de energiekosten aanvragen als je huishouden een inkomen heeft van maximaal 200% van het sociaal minimum, uitgedrukt in bruto maandloon inclusief vakantiegeld. Ondanks de ingewikkelde voorwaarden was het fonds met €56,3 miljoen aan budget in minder dan een week overtekend. De tegemoetkomingen worden toegekend op volgorde van inschrijven. Tijdsdruk en complexiteit speelden hier blijkbaar een ondergeschikte rol.
Verwarrend is dat er twee sociale stelsels naast elkaar bestaan. De steun voor minima via de gemeenten (tot 130% netto-minimum) en de hogere normen van de bestaanszekerheid via de rijksoverheid (tot 200% brutominimumloon).
Onduidelijkheid over vermogen Het vermogen speelt een belangrijke rol bij diverse toeslagen, sociale regelingen van de gemeente en gesubsidieerde rechtsbijstand. Sinds 2025 kan vermogen ook leiden tot een lager netto-inkomen, omdat er niet langer alleen naar het inkomen in box 1 wordt gekeken. De algemene heffingskorting gaat omlaag vanaf €28.406 aan verzamelinkomen. Dat is het inkomen in box 1, 2 en 3 samen. De algemene heffingskorting van maximaal €3068 (voor een AOW’er €1536) daalt dan met 6,337% (voor AOW’ers met 3,17%) naar 0 bij een inkomen van €76.817. In de tabel hieronder een overzicht van de vermogensgrenzen bij diverse regelingen. De gemeente is het strengst, maar houdt wel rekening met eenoudergezinnen.

Een heikele kwestie is de erfenis voor bijstandsgerechtigden, aangezien hier de vermogensgrens van de gemeente geldt. Bij de meeste andere uitkeringen is er geen vermogenstoets. Vermogen in de eigen woning blijft meestal buiten beschouwing. De bijstand is hier opnieuw een uitzondering. Voor mensen die een bijstandsuitkering ontvangen en in een eigen huis wonen, is €65.500 aan overwaarde vrijgesteld. Zekerheid en balans Het toeslagenschandaal en het complexe belastingstelsel hebben de overheid geleerd dat het automatisch en simpel moet. Het beleid is gericht op zekerheid en stimuleert het zoeken naar goede balans tussen werk en vrije tijd. Voor ondernemerschap en eigen verantwoordelijkheid is weinig aandacht in dit stelsel. Een ondernemer is een schijnzelfstandige die bij voorkeur in vaste dienst moet. Wie zich onttrekt aan inkomenssteun, doet dat enkel en alleen vanwege de complexiteit of slechte ervaringen uit het verleden, zo lijkt de overheid te redeneren. Maar mogelijk spelen hier ook andere zaken mee: trots, cijferblindheid, afkeer van overheidssteun of andere overtuigingen.
Twee mantra's Over het jaarinkomen tot €28.500 heft de overheid nauwelijks belasting, terwijl boven die grens iedere extra verdiende euro flink wordt belast. Zeker als iemand daarbij toeslagen ontvangt. Dat lijkt werknemers ervan te weerhouden om meer uren te gaan werken. De belangrijkste mantra is bestaanszekerheid en tegelijkertijd probeert de overheid voldoende belastingprikkels te behouden voor een tweede mantra: meer werken loont. Het zijn twee mantra’s die moeilijk te rijmen zijn. Zoals het spreekwoord zegt: twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen.
Tips
Gebruik de app Via de app Toeslagen geef je wijzigingen makkelijker door. Bijvoorbeeld als je inkomen verandert of de opvanguren van je kinderopvang. Ook kun je makkelijker controleren of je gegevens kloppen.
Noteer in je agenda Zet een herinnering in je agenda om in december of januari de voorwaarden voor het ontvangen van toeslagen te controleren. Je kunt de toeslag dan op tijd stoppen of juist een aanvraag indienen.
Check je inkomen Voorkom dat je toeslagen moet terugbetalen en geef het juiste inkomen door. Inclusief alimentatie en hypotheekrenteaftrek. De Dienst Toeslagen heeft een rekenhulp die je helpt om je inkomen te bepalen.
Gebruik je aangifte Controleer na het doen van je aangifte of je recht hebt op toeslagen. Maak hiervoor gebruik van de proefberekening op de site van de Dienst Toeslagen. Houd je aangifte bij de hand om het juiste inkomen en vermogen in te vullen.
Zorgtoeslag Ook met een flink vermogen heb je nog recht op zorgtoeslag en kindgebonden budget.
Vraag aan Tot september kun je toeslagen voor het voorgaande jaar aanvragen. De toeslag over 2024 moet je dus voor 1 september 2025 aanvragen. Je moet iedere toeslag apart aanvragen. Lees hier meer tips voor toeslagen.