
Vermogensrendementsheffing verandert:
een praktische handleiding
De Hoge Raad heeft een einde gemaakt aan de fictieve vermogensheffing. De Belastingdienst mag vanaf 2017 niet meer dan het werkelijke rendement op vermogen belasten. Wat betekent dit voor de aangifte en andere situaties waarin vermogen een rol speelt zoals toeslagen en eigen bijdragen?
De huidige belastingwet werkt met ficties. Zoals ‘je wordt voor de berekening van belasting geacht om zoveel rente te maken op je spaargeld’ en ‘wij gaan er voor de belastingaangifte van uit dat mensen met veel geld een groot gedeelte daarvan beleggen met een hoog rendement’. Zulke ficties kunnen oneerlijk uitpakken. Het is niet uit te leggen dat burgers belasting moeten betalen over rente die zij niet ontvangen. Of dat mensen die al hun geld op een spaarrekening hebben staan, belasting moeten betalen alsof een groot deel daarvan belegd is. Het kabinet denkt na over een oplossing, maar het duurt wel langer dan verwacht. Eerst zou er vóór 1 april duidelijkheid komen over de aangifte 2021 en vóór 1 mei over de aangiftes van 2017 tot en met 2020. Beide deadlines zijn met een maand uitgesteld.
Aangifte over 2021
Er zijn dit jaar ruim 2 miljoen aangiftes met belastbaar box 3-vermogen, op een totaal van 12 miljoen. Deze 2 miljoen belastingplichtigen moeten op de normale manier aangifte doen. Zij krijgen alleen niet voor 1 juli een aanslag opgelegd, maar pas later. Eerst moet de wetgever een besluit nemen over de manier waarop het vermogen wel belast kan worden, zonder dat de schatkist vier miljard euro tekortkomt. Bij het invullen van de aangifte over 2021 valt weinig te merken van het ingrijpen van de Hoge Raad. Alleen mensen met belastbaar vermogen zien bij het verdeelscherm aan het einde van de aangifte een waarschuwing. ‘Het kan zijn dat u wel een lagere aanslag krijgt dan hier staat,’ staat er in een geel kader vermeld. Opmerkelijk: zonder dat de belastingplichtige informatie geeft over zijn werkelijke rendement, krijgt hij al te horen dat de aanslag mogelijk lager wordt. Kan het niet hoger worden? Niet als je de uitspraak van de Hoge Raad strikt volgt.
De Hoge Raad heeft gezegd dat niet méér dan het werkelijke rendement mag worden belast. Maar dus wel minder. Deskundigen verwachten daarom dat de wetgever voor de oplossing kiest van tegenbewijs. Je krijgt een kans om aan te tonen dat je vermogen minder heeft opgeleverd dan het voordeel uit box 3 dat door de computer berekend is op basis van de fictieve rendementen. Wie geen of onvoldoende bewijs levert, zal waarschijnlijk belast worden op grond van het forfaitair vastgestelde voordeel uit box 3. Wie belastbaar vermogen heeft, heeft bij het indienen van de aangifte wellicht nog niet gekozen voor een optimale verdeling met zijn partner. Je kunt bijvoorbeeld gebruikmaken van de aanslaggrens van €48 of vermogen verschuiven naar de partner zodat die beter profiteert van heffingskortingen. Je hebt nog 6 weken na de datum van de definitieve aanslag om de verdeling te wijzigen.
Werkelijk rendement
Wat is nu precies het werkelijke rendement zoals dat in de nieuwe situatie berekend moet worden? Voor belastingplichtigen met een verhuurde woning in box 3 is het belangrijk te weten dat de financieringskosten en rente niet aftrekbaar zijn. Zij kunnen wel de schuld in box 3 verrekenen met de woningwaarde.

Belastingrente
Op dit moment is nog niet duidelijk hoe je het werkelijk behaalde rendement kunt aangeven. Je kunt daarom besluiten het indienen van de aangifte uit te stellen. Dan moet je wel rekening houden met de belastingrente. Die rente is 4% per jaar en wordt vanaf 1 juli 2022 berekend. De Belastingdienst laat ons weten dat er geen belastingrente gerekend wordt als de aangifte met belastbaar vermogen ingediend is vóór 1 mei en door trage politieke besluitvorming later dan 1 juli wordt opgelegd. Dat is anders als je voor 1 mei kiest uitstel te vragen tot 1 september. Doe je vlak voor de nieuwe deadline aangifte, dan krijg je wellicht pas op 1 november een aanslag. Je hebt 6 weken de tijd om te betalen, tot 13 december. Je betaalt dan 4% rente over de periode van 1 juli tot 13 december. Bij een naheffing van €3000 is de belastingrente dan €44.
Voorlopige aanslag 2022
In de voorlopige aanslag 2022 is nog geen rekening gehouden met de eventuele gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat iedereen deze aanslag gewoon zou betalen en pas in de loop van volgend jaar - na de aangifte over 2022 - het te veel betaalde zou terugkrijgen. In maart is toch besloten dat anders aan te pakken. Er is een invorderingspauze ingevoerd voor iedereen met een te betalen aanslag in box 3. Let op: je hoeft de invorderingspauze niet aan te vragen. Hij wordt aangeboden en dat betekent dat er geen betalingsherinneringen en aanmaningen worden gestuurd. Voor wie geen box 3-inkomen heeft, wordt de invorderingspauze weer stopgezet en moet betaling van de termijnen hervat worden. Daarover wordt een brief gestuurd. Voor wie wel box 3-inkomen heeft, loopt de invorderingspauze door totdat de definitieve aanslag wordt opgelegd. Alleen als je met automatische incasso betaalt, dan loopt die gewoon door. Wil je in die situatie effectief gebruikmaken van de betaalpauze, dan moet je deze dus stopzetten. Stuur een brief aan de Belastingdienst als je de automatische incasso wil stopzetten. Vermeld in de brief het machtigingskenmerk en uw naam en stuur hem naar: Belastingdienst/Centrale Betalingsadministratie Afdeling Machtigingsverwerking Antwoordnummer 573 7300 VB Apeldoorn Houd rekening met 2 weken verwerkingstijd voordat de machtiging is stopgezet. Wat er te veel is betaald aan voorlopige aanslag, kan de Belastingdienst niet terugbetalen. Je krijgt het pas in de zomer van volgend jaar verrekend bij de definitieve aanslag over 2022.

Aangiften van vóór 2017
Tot 2017 hief de Belastingdienst 30% belasting over 4% fictief rendement, wat resulteerde in 1,2% belastingheffing. De Hoge Raad deed hier al in 2019 een uitspraak (ECLI:NL:HR:2019:816) over. Die noemde deze heffing buitensporig, omdat de gemiddelde spaarrente in 2013 en 2014 stelselmatig onder de 1,2% per jaar lag. De fiscus eiste meer dan de gemiddeld genoten rente op en maakte daarmee inbreuk op het ongestoord genot van eigendom, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM). De staatssecretaris redeneerde destijds dat er geen reden was voor financiële compensatie, omdat het via spaardeposito’s toch mogelijk was om 1,2% rendement te halen. Hij voegde eraan toe: ‘Mochten ontwikkelingen in de jurisprudentie aanleiding geven om deze conclusie te heroverwegen, dan zal ik dit te zijner tijd doen.’ De staatssecretaris heeft nog niet aangegeven of hij zijn conclusie over de jaren vóór 2017 gaat herzien naar aanleiding van het Kerstarrest van de Hoge Raad van 24 december 2021.
Toch zou daar wel reden voor zijn. In 2017 is de vermogensheffing aangepast, waarbij de heffing stijgt naar gelang de hoogte van het vermogen. De vermogensheffing is daarmee progressief geworden, maar het wezenlijke karakter is niet veranderd. De opbrengsten voor de schatkist waren in 2017 zelfs hoger dan in het jaar daarvoor. Net als vóór 2017 blijft de heffing gebaseerd op fictieve rendementen, terwijl de Hoge Raad oordeelt dat maximaal het werkelijk behaalde rendement belast zou moeten worden. Dat principiële standpunt zou ook toegepast kunnen worden op de massaal-bezwaarprocedure van voor 2017. Er loopt nog een procedure bij het Europees hof over de vraag of er toch compensatie betaald moet worden voor de vermogensheffing over 2013 tot en met 2016.
Aangiften 2017 - 2020
Sinds 2017 is de vermogensheffing afhankelijk van de hoogte van het belastbare vermogen. Hoe meer vermogen je hebt, hoe meer je hiervan in beleggingen kan steken. Voor de eerste €100.000 is het fictieve rendement vastgesteld op grofweg 2,9% en dat loopt op naar 5,4% voor vermogen boven €1 miljoen (cijfers 2017). Deze percentages en bedragen worden ieder jaar geactualiseerd. Over de afgelopen 4 jaar zijn in totaal 208.000 bezwaarschriften ingediend, waarvan naar schatting een kwart van burgers met alleen spaargeld. De Belastingdienst hield deze bezwaarschriften aan, onder de toezegging dat ze via een massaalbezwaarprocedure zouden worden afgehandeld na een uitspraak van de Hoge Raad. Op 4 februari 2022 zijn al deze bezwaren gegrond verklaard. Hoe de Belastingdienst die bezwaren gaat afhandelen, is nog niet duidelijk. Formeel is daar 6 maanden de tijd voor, tot 4 augustus. Er zijn signalen dat die deadline niet gehaald zal worden. Het is nog niet bekend wat er gebeurt met het onbekende aantal aangiftes met vermogensheffing vanaf 2017 waarvoor geen bezwaar is ingesteld. Volgens de landsadvocaat hoeft de Belastingdienst aanvragen tot ambtshalve herziening niet te honoreren, maar er zijn juristen die daar anders over oordelen. Oorspronkelijk is de toezegging gedaan dat het kabinet vóór 1 mei zou besluiten wie geld terugkrijgt en hoeveel. Die periode is met een maand uitgesteld tot vóór 1 juni. Het laatste nieuws valt te lezen via belastingdienst.nl/box3.
Toeslagen: te weinig ontvangen
Het box 3-vermogen speelt niet alleen bij de inkomstenbelasting. Je komt het ook tegen bij toeslagen als onderdeel van het verzamelinkomen. Wie €120.000 vermogen heeft, zit nog onder de maximale vermogensgrens voor de zorgtoeslag of kindgebonden budget. Het vermogen telt wel mee. Een rekenvoorbeeld voor de zorgtoeslag. Van €120.000 vermogen gaat de vrijstelling van €31.747 af en vervolgens berekent de Belastingdienst het voordeel uit box 3 op €2563. Dat bedrag telt mee bij het verzamelinkomen. Als deze berekening niet langer is toegestaan, zal het verzamelinkomen lager zijn en moet de burger meer zorgtoeslag krijgen. In dit concrete geval scheelt het €348 per jaar. Bij kinderopvangtoeslag kijkt de fiscus niet naar het vermogen, maar rekent het voordeel uit box 3 wel mee bij de vaststelling van het verzamelinkomen. Bij de huurtoeslag speelt deze kwestie niet, omdat het vermogen hier niet hoger mag zijn dan de vrijstelling van €31.747 (cijfer 2022). Daardoor is er nooit sprake van een voordeel uit box 3 bij het verzamelinkomen. Let op: het staat nergens bij de proefberekeningen op toeslagen.nl dat je inkomsten uit vermogen meetellen.
Eigen bijdragen: te veel betaald
Er zijn ook situaties waarin de burger nu te veel betaalt, omdat het fictieve voordeel uit box 3 meetelt bij het verzamelinkomen. Dat is het geval bij de eigen bijdrage Wlz en beschermd wonen Wmo met vergoeding voor de wooncomponent. Ook de verdragsbijdrage zorgkosten voor Nederlanders woonachtig in Europese landen, Turkije en Marokko is gebaseerd op het verzamelinkomen. Bij deze verdragsbijdrage betaal je geen zorgpremie aan de lokale zorgverzekeraar in je woonland, maar in plaats daarvan via het CAK een verdragsbijdrage aan Nederland. Bij de berekening van de eigen bijdrage telt het CAK nog een deel van het vermogen mee. Dit heet ‘vermogensinkomensbijtelling’ en is 4%. Dit is inmiddels niet meer gekoppeld aan het fictieve rendement in box 3 en staat daarom los van de uitspraak van de Hoge Raad.
Het CAK laat weten dat er vanaf mei nader bericht volgt over de consequenties van de uitspraak van de Hoge Raad voor deze bijdragen. Dat komt net te laat voor de eigen bijdrage over 2021, want je kunt maar tot 1 mei 2022 een aanpassing hiervan aanvragen. Zou dat betekenen dat de te veel berekende eigen bijdrage niet meer aangepast kan worden? Een woordvoerder van het CAK verwijst naar de wetgever voor een oplossing. We hopen maar dat die zich bewust is van dit probleem.

Box 2 constructies
De belastingheffing in box 3 levert de fiscus per jaar ruim €4 miljard op. Belasten van het werkelijke rendement zal waarschijnlijk minder opleveren, plus dat er over de jaren 2017 tot en met 2020 compensatie betaald moet worden. Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft al aangegeven dat hij de schade deels wil verhalen op box 2. Via deze box worden ondernemers met een vennootschap (bijvoorbeeld een bv of nv) belast. Hun tarieven zijn lager dan die van de inkomstenbelasting. Ook genieten zij bepaalde voordelen om investeringen in de economie en het behoud van bedrijven bij overdracht van familiebedrijven te stimuleren.
Volgens PvdA en GroenLinks betalen ongeveer 400.000 Nederlanders met in totaal €400 miljard aan vermogen belasting via box 2. Zij zouden via deze ‘pretbox’ gebruikmaken van de mogelijkheden om belastingheffing uit te stellen of te verrekenen met verliesposten. In de praktijk maken vooral directeur-grootaandeelhouders (dga’s) er gebruik van, maar ook bijvoorbeeld partners bij accountants-, advocaten- en advieskantoren. Ook de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) moet volgens de linkse partijen worden aangepakt, omdat langs deze weg erf- en schenkbelasting ontlopen wordt.