Hypotheekrente: 25 jaar aanpassingen
De overheid heeft de afgelopen 25 jaar flink gesleuteld aan de hypotheekrenteaftrek. Wie iets met zijn hypotheek wil doen, kan een beetje overzicht wel gebruiken.
TEKST REINOUT VAN DER HEIJDEN
Via de hypotheekrenteaftrek – die in 1893 zijn intrede deed – werden mindervermogenden aangespoord een eigen woning te kopen. Vooral na de Tweede Wereldoorlog steeg het eigenwoningbezit in Nederland hard, van 28% in 1945 naar 57% in 2012. Gaandeweg bleek dat de renteaftrek vooral ten goede kwam aan het rijkste deel van de bevolking. Eind jaren 90 maakte een onderzoek duidelijk dat 45% van het fiscale voordeel van de hypotheekrenteaftrek terechtkwam bij de 7% rijkste Nederlanders. Een huis kopen was een manier geworden om aan extra geld te komen. Consumenten vroegen bij het verhuizen naar een andere koopwoning opnieuw een volledige hypotheek aan en gebruikten de overwaarde van hun oude woning om ruimer te leven. De renteaftrek kostte de schatkist te veel geld. De overheid heeft daarom in de afgelopen 25 jaar de regels aangescherpt, zodat burgers het belastingvoordeel werkelijk gebruiken om een eigen woning te verwerven. De wijzigingen in volgelvlucht.
Minder voordeel voor rijken (1997-2010)
1997
De renteaftrek voor consumptief gebruikte hypotheken verdwijnt. Voor 1997 kochten consumenten soms een auto of boot met geleend geld en trokken de rente van die lening voor de inkomstenbelasting af.
2001
Er komt een einde aan de renteaftrek voor een recreatiewoning. Alleen de rente over een lening voor een woning die als hoofdverblijf dient, is nog aftrekbaar.
2001
De hypotheekrente is nog maar 30 jaar aftrekbaar. Voor oudere hypotheken loopt deze 30-jaarsperiode vanaf 2001.
2004
De bijleenregeling wordt ingevoerd. De verkoopwinst van je oude woning moet je voortaan gebruiken voor de financiering van een nieuw huis. Anders heb je geen renteaftrek over een deel van de lening voor de nieuwe woning. Het niet-aftrekbare deel is gelijk aan de verkoopwinst.
2010
De ‘villabelasting’ doet zijn intrede. Dat wil zeggen dat vanaf €1.010.000 WOZ-waarde een hoger eigenwoningforfait geldt. De grens wordt ieder jaar iets hoger. In 2021 geldt de villabelasting voor woningen met een WOZ-waarde vanaf €1.110.000. Verder stijgt de villabelasting geleidelijk, tot 2,35% in 2016. Die 2,35% is een vast percentage dat niet meer omlaag gaat.
